1.5 #proudtobeme gesprekskaartjes

 

Nodig: Gesprekskaartjes (zie de gesprekskaartjes in de bijlage)
Duur: 30 minuten

Aandachtspunt

Met de ‘proud to be me’ gesprekskaartjes willen we leerlingen in gesprek laten komen met elkaar en willen we duidelijk maken

dat het helemaal oké is om jezelf te laten zien.

Iedereen is goed zoals hij is en je mag trots zijn op wie je bent, wat je kan en wat je doet.

  

Door kinderen met elkaar te laten praten over hoe ze zich voelen en waarom ze zich zo voelen, waar hun grenzen liggen, waar ze trots op zijn en hoe ze iemand een proud gevoel kunnen geven, krijgen de kinderen inzicht in hun eigen en elkaars gedrag en gevoelens.

Het zorgt voor meer begrip en respect onderling.

 

Met elkaar gaan we aan de slag met het creëren van een veilige omgeving waarin respect en acceptatie de boventoon voeren.

 

Om een veilige omgeving te creëren is het belangrijk om u als leerkracht kwetsbaar op te stellen en zelf te komen met een persoonlijk verhaal. Op deze manier wint u het vertrouwen van de kinderen en zien ze dat ze niet alleen staan.

Dit maakt de stap om om hulp te vragen kleiner.

 

Werkwijze:

Neem de kaartjes ter voorbereiding door. Sta stil bij de antwoorden die u zelf zou geven als leerkracht en antwoorden die u verwacht

van de leerlingen.

Selecteer de kaartjes die naar uw mening het gesprek met elkaar ten goede komt.

Stop deze in een grabbelzak, mandje of leg ze op zijn kop op een tafel.

 

Kies een vorm voor het gesprek in de klas:

In de kring

De leerkracht trekt het eerste kaartje en stelt zich open en kwetsbaar op.

Daarna nodigt de leerkracht een van de leerlingen uit. Kies bewust een leerling die zich kwetsbaar op durft te stellen.

Deze trekt een kaartje en leest de vraag voor zichzelf. Daarna deelt de leerling het antwoord met de klas.

Daarna nodigt hij/zij een andere leerling uit die hij of zij graag zou horen.

Bewaak de spanningsboog.

In een grote groep is het beter om maximaal 5/10 kaartjes per keer te bespreken.

Verdeel de momenten van het kringgesprek over de week of open bijvoorbeeld de dag met een aantal kaartjes in de week tegen pesten.

Zorg dat aan het einde van de week alle leerlingen een keer een kaartje hebben getrokken.

 

In duo's

De leerkracht trekt het eerste kaartje en stelt zich open en kwetsbaar op.

Daarna nodigt de leerkracht de leerlingen uit om tweetallen te vormen.

Maak deze tweetallen op een originele manier.

Koppel bijvoorbeeld de leerlingen door een bundel touwtjes vast te houden en leerlingen het uiteinde te laten pakken.

Laat ze ontdekken wie er aan de andere kant van het touwtje zit.

Dat is hun gesprekspartner.

Werk met puzzelstukjes, kleurstrookjes of memorie-kaartjes die bij elkaar moeten worden gezocht.

 

In een subgroep

(let op! Zorg voor meer gesprekskaartjes, zodat iedere subgroep een eigen stapel heeft).

De leerkracht geeft aan welke leerling begint per subgroep.

Kies bewust een leerling die zich kwetsbaar op durft te stellen. Deze leerling trekt een kaartje en leest de vraag voor zichzelf.

Daarna deelt de leerling het antwoord met de subgroep.

Daarna nodigt de leerling een andere leerling uit die hij of zij graag zou horen..


Na de gebruikte werkvorm is het goed om in de klas nog na te bespreken.

Hieronder enkele voorbeelden van vragen die gebruikt kunnen worden:

 

1. Hoe was het om zo over jezelf te praten?
2. Durfde je eerlijk te zijn? Hoe kwam dat?
3. Heb je iets over jezelf ontdekt?
4. Heb je iets over anderen ontdekt?
5. Ben je door de vragen anders gaan denken over jezelf?
6. Zijn er dingen die je anders zou willen doen?
7. Hoe gaan we ervoor zorgen dat iedereen erbij hoort?
8. Welke afspraken kunnen we maken om als klas goed met elkaar om te gaan en iedereen in zijn waarde te laten?

 


Maak jouw eigen website met JouwWeb